Informatievaardigheden
Het gericht zoeken, selecteren, beoordelen, gebruiken en verwijzen naar informatie aan de hand van een scherp geformuleerde onderzoeksvraag. Hoe betrouwbaar zijn websites? Hoe onderscheid je het nieuws van nepnieuws? Welke informatie kun je vertrouwen en hoe kun je de juiste informatie op een verantwoorde wijze gebruiken?
Computational thinking
Het logisch benaderen van een probleem om deze met de inzet van technologie op te kunnen lossen. Stapsgewijs worden digitale middelen praktisch en/of creatief ingezet om een probleemstelling op te lossen. Je benadert het probleem als de wetenschapper en lost het op met techniek.
Mediawijsheid
Dit begrip omvat de kennis en kunde die iedereen nodig heeft om actief en op verantwoorde wijze deel te nemen aan onze samenleving. Welke gedragsregels gelden bijvoorbeeld online? En wat gebeurt er met de informatie die een gebruiker online plaatst. Kernwoord hierbij is bewustwording.
ICT-basisvaardigheden
Het goed kunnen omgaan met verschillende technologie of apparatuur en de bediening ervan (ook wel knoppenkennis). Met ICT-basisvaardigheden leren we jeugd en jongeren welke kennis en vaardigheden nodig zijn om deze te begrijpen en de mogelijkheden van de beperkingen te kunnen onderscheiden.